-
1 égarer
égarer [eegaaree]1 doen (ver)dwalen ⇒ de verkeerde weg wijzen, op een dwaalspoor brengen3 misleiden ⇒ van het rechte pad brengen, in verwarring brengen3 zoek raken ⇒ wegraken, verloren gaan1. v1) op een dwaalspoor brengen, misleiden2) zoekmaken, kwijtraken2. s'égarerv1) verdwalen3) zoek raken -
2 dérouter
-
3 fourvoyer
fourvoyer [foervwaajee] -
4 aiguiller
-
5 erreur
erreur [errur]〈v.〉♦voorbeelden:il n'y a pas d'erreur • absoluut, geen vergissing mogelijkêtre dans l'erreur • abuis zijn, zich vergissenfaire erreur • zich vergissentomber dans l'erreur • in de fout gaan, zich vergissenpar erreur • bij vergissing, per ongeluksauf erreur • vergissingen voorbehouden, als ik het wel hebinduire en erreur • op een dwaalspoor brengenf1) vergissing2) fout3) misverstand -
6 aiguiller qn. sur une fausse piste
aiguiller qn. sur une fausse pisteDictionnaire français-néerlandais > aiguiller qn. sur une fausse piste
-
7 dépister
-
8 induire en erreur
induire en erreur
Перевод: с французского на нидерландский
с нидерландского на французский- С нидерландского на:
- Французский
- С французского на:
- Нидерландский